10 Tips om rugproblemen te voorkomen

Rugproblemen zijn een veelvoorkomend probleem bij paarden. In een overzicht van EFO paardenverzekeringen naar meest geclaimde schades, staan ze zelfs op nummer 4. 

De oorzaak van rugproblemen kan in het skelet zitten, zoals de doornuitsteeksels (kissing spines) en gewrichten (artrose). Maar daarnaast zien we ook veel problemen vanuit de weke delen, zoals ligamenten, spieren en zenuwen. 

Elk paard reageert ook anders op rugproblemen. Waar sommige paarden alleen een verschil in lengtebuiging of zwiepen met de staart vertonen, zijn andere paarden niet meer rijdbaar vanwege gevaarlijk gedrag. 

“Rugproblemen staan in de top 5 van meest voorkomende gezondheidsproblemen bij het paard”

Om je paard zo gezond en happy mogelijk te houden is het belangrijk om rugproblemen zoveel mogelijk te voorkomen. In deze blog 10 tips hierover!


  1. Neem de tijd voor het zadelmak maken

De basis is enorm belangrijk voor de belastbaarheid van je paard. Wanneer je de tijd neemt voor het zadelmak maken, dan kan je paard zijn core-stability zo optimaal mogelijk ontwikkelen. Een ruiter op de rug van een paard zal uiteindelijk altijd leiden tot een meer gestrekte houding van de rug (door de zwaartekracht), waardoor de doornuitsteeksels dichter naar elkaar toe komen.

Wanneer de core-stability spieren niet sterk genoeg zijn, dan kan het paard de ruiter niet goed dragen en gaat mogelijk de rug overstrekken, wat uiteindelijk tot pijn kan leiden. Bij paarden met weinig ruimte tussen de doornuitsteeksels kan het ook leiden tot (verergering van) kissing spines. Ontwikkeling van een betere core-stability neemt minimaal 4 weken in beslag, dus begin eerst met grondwerk, longeren en buikspieroefeningen vanaf de grond vóór je op je paard gaat zitten.


  1. Zorg voor goed passend harnachement

Dit punt klinkt heel voor de hand liggend, maar helaas zijn problemen met de ligging van het harnachement (zadel en singel) nog steeds veel voorkomend. 

Wat vaak vergeten wordt, is hoe vaak paarden veranderen door het jaar heen. Wanneer het weideseizoen begint, komen de meeste paarden behoorlijk wat gewicht aan. De toename van vet geeft een andere vorm van de rug en een andere ligging van het harnachement. Andersom heeft gewicht kwijtraken hetzelfde effect. En natuurlijk heeft toename en afname van spiermassa ook dit effect.

Een onderzoek van Greve et al. in 2015 gaf zelfs aan dat de omvang van de rug voor en ná een training van 30 minuten kan verschillen! Reden genoeg om de ligging van het harnachement goed in de gaten te houden. En bij twijfel laten checken, ook al is het zadel ‘op maat gemaakt’ of is de zadelmaker net een paar maanden geleden nog geweest. Er kan in de tussentijd toch al iets veranderd zijn.


  1. Train de core-stability van je paard

Bij punt 1 hadden we het al over het belang van de core-stability voor het goed kunnen functioneren van de rug. Dit geldt niet alleen voor het zadelmak maken, maar ook voor het verdere leven van je paard. 

De meeste paarden die we tegenwoordig fokken hebben enorm veel beweeglijkheid en atletisch vermogen. Sommige van deze paarden zijn overbeweeglijk – hypermobiel- en kunnen problemen krijgen wanneer deze overmatige beweging onvoldoende gestabiliseerd kan worden. 

Daarnaast kan het functioneren van de core-stability spieren verminderen wanneer ze minder getraind worden, bijvoorbeeld na vakantie, dracht, blessure of bij een trainingsschema die hier onvoldoende op afgestemd is. 

Er zijn verschillende manier om de core-stability te trainen, met oefeningen vanaf de grond, met verschillende type trainingen (waaronder cavaletti-training en  aquatraining) en met behulp van materialen als de Equiband™ of kinesiotape. 


  1. Varieer tussen belaste en onbelaste training

Om de rug- en buikspieren goed te kunnen ontwikkelen en niet te eentonig te belasten, is het belangrijk om binnen je trainingsschema ruimte te hebben voor zowel belaste als onbelaste training. Met belaste training bedoelen we hier alles waarbij de rug belast wordt, dus alle trainingen onder het zadel. Onbelaste training is dan alles vanaf de grond, zoals grondwerk, lange lijnen, longeren en aquatraining. 

Niet alleen voor de rug van je paard is het afwisselen van belaste en onbelaste training belangrijk, ook voor het plezier van jou en je paard is het belangrijk om variatie te hebben in de dingen die je doet. Weet je niet zeker hoe je dit aan moet pakken? Er zijn veel goede trainers die je kunnen helpen bij grondwerk, lange lijnen en andere trainingen vanaf de grond.


  1. Let op onderliggende kreupelheid

Rugproblemen kunnen een op zichzelf staand iets zijn, maar het kan ook een gevolg zijn van een onderliggende kreupelheid. Vanwege de kreupelheid gaat je paard zijn lichaam anders belasten (om het pijnlijke been te ontzien), waardoor hij problemen in zijn rug kan ontwikkelen. Wanneer alleen de rugproblemen aangepakt zouden worden en niet de onderliggende kreupelheid, dan zie je vaak dat de rugklachten na enkele weken weer terugkomen. 

Mocht jouw paard elke 4 weken een therapeut nodig hebben om zijn rug te behandelen, probeer dan te achterhalen of er een andere oorzaak kan zijn waardoor de rugproblemen zo snel terugkomen. Kreupelheid is hier de grootste oorzaak van, maar kan soms heel subtiel aanwezig zijn en daardoor over het hoofd gezien worden.


  1. Let op je eigen balans

Als ruiter hebben wij natuurlijk ook een groot effect op de belasting van de rug van je paard. Balans is hierbij van belang, omdat dit de belasting kan vergroten of juist verlagen. Recent onderzoek van een scheve zit van de ruiter (gecreëerd door ongelijke beugellengte) gaf aan dat er asymmetrische bewegingen waren in de rug en zelfs ongelijke belasting in de kogelgewrichten van voor- en achterbenen.

Laat jezelf als ruiter eens filmen om je houding en balans te kunnen beoordelen. Nog beter is om het objectief te laten meten, door bijvoorbeeld een flexchair-meting of een meting op een mechanisch paard. Probeer inzichtelijk te krijgen waar jouw aandachtspunten liggen en daaraan te werken.


  1. Laat je paard preventief nakijken

Wanneer je paard regelmatig nagekeken wordt, dan kan er makkelijker een inschatting gemaakt worden van wat ‘normaal’ is voor jouw paard en wanneer er van deze normaal afgeweken wordt. Dit geldt voor zowel de beweging en gevoeligheid van de rug, als ook voor de rest van de wervelkolom en de benen.

Bij afwijkingen van de normaal, kan er dan bijtijds ingegrepen worden om ergere problemen te voorkomen.

Bij deze preventieve checks is het goed als zoveel mogelijk objectief gekeken en gemeten kan worden. Tegenwoordig zijn hier steeds meer tools voor op de markt. Hier zullen we in een andere blog verder op in gaan.

Voor paarden zonder bekende problemen, is het aan te raden om jaarlijks een preventieve check te doen. Voor paarden die zeer intensief ingezet worden in de sport of die eerder problemen gehad hebben, is het aan te raden om regelmatiger te checken.


  1. Denk aan je lichaamsgewicht

Natuurlijk is ook lichaamsgewicht van de ruiter een belangrijke factor van de belasting van de paardenrug.  Het absolute lichaamsgewicht is van belang, maar ook de timing van de ruiter en daarmee de relatieve belasting van het gewicht van de ruiter. 

Bij verschillende onderzoeken komen verschillende percentages van het maximale gewicht naar boven. Op het moment wordt 20% vaak aangehouden als maximum: een ruiter mag niet meer wegen dan 20% van het lichaamsgewicht van het paard. Maar bij een recent onderzoek van Dr. Sue Dyson kwam naar voren dat naast de ruiter die >20% van het paard woog, ook bij de ruiter die tussen 15-18% zat, meerdere paarden tijdelijke kreupelheid en andere tekenen van pijn lieten zien.


  1. Zorg voor voldoende vrije beweging

Een paard is gemaakt om gedurende de hele dag te kunnen bewegen. Probeer dit zoveel mogelijk te kunnen realiseren in het management van je paard. Wanneer je paard grotendeels binnen staat gedurende de dag, heeft dit effect op het functioneren van de rug. Daarnaast heeft het natuurlijk ook invloed op het gedrag van je paard.

Sommige paarden bewegen ook in een (kleine) paddock erg weinig. Probeer stapbeweging te stimuleren door voldoende oppervlakte te hebben, de drink- en eetplaatsen uit elkaar te halen en voldoende sociaal contact te genereren. 

Niet zeker of je paard genoeg bewogen heeft? Probeer dan meerdere keren per dag wat beweging te geven in de vorm van stappen aan de hand of stappen in de stapmolen. En zorg altijd voor minimaal 10 minuten instappen voorafgaand aan je training. 


  1. Neem veranderingen in gedrag serieus

Reageert je paard ineens anders bij het poetsen of opzadelen? Of vindt hij een oefening met het rijden ineens moeilijk die normaal altijd goed ging? Neem deze signalen dan serieus. Een paard laat niet bepaald gedrag zien om jou te pesten of dwars te zitten, maar om duidelijk te maken dat het onaangenaam is. Dit kan komen door fysieke pijn (zoals rugpijn, maagzweren of kreupelheid), maar ook door stress of angst.

Luister naar wat je paard je probeert te vertellen en laat hem bij twijfel nakijken door een dierenarts of dierenfysiotherapeut. Hoe eerder je problemen ontdekt, hoe sneller ze weer zijn opgelost.